Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen gij over de Jordaan getrokken waart, en te Jericho kwaamt, zo [8]krijgden de [9]burgers van Jericho tegen u, de Amorieten, en de Ferezieten, en de Kanaanieten, en de Hethieten, en de Girgazieten, de Hevieten en de Jebusieten; doch Ik gaf hen in ulieder hand. 8. 9. 8. Te weten, die van Jericho met toesluiting zijner poorten; maar die natien, die daarna genoemd worden, met wapenen. 9. Of, de heren, of mannen.